Erik Assink heeft de ene topper nog niet achter de kiezen of de volgende dient zich alweer aan. Zaterdag 1 april moet tegen Valleivogels worden gespeeld. Even terugkijken op de wedstrijd tegen de Veenendalers: ‘In de eerste helft tegen VRC was eigenlijk alleen maar eenrichtingsverkeer. Met goed voetbal zijn een stuk of vijf doelrijpe kansen gecreëerd. Niet één daarvan is gemaakt. Dat is er een voetbalwet die in werking treedt: Als jij hem niet maakt, dan maakt de tegenstander ‘m wel. In dit geval vanuit een vrije trap die precies op de plaats valt waar hij niet mocht vallen. De bal was te snel voor de keeper om eruit te komen. De timing van de spits was prima. Die knikte de bal mooi binnen. Niets op af te dingen. Kwalijker is de tweede goal waar geen druk op de bal is. Die jongen had alle gelegenheid om een hoekje uit te zoeken en die legt m precies in de hoek. Dan zit je in de rust in de kleedkamer. Ondanks de achterstand zat ik positiever in de kleedkamer dan in de wedstrijd tegen Nieuwland. Want dat was geen goed voetbal toen van ons. En hier waren we 35 minuten prima aan het spelen met mooie aanvallen. Het enige wat eraan ontbrak was dat de bal niet over de lijn werd geschopt. In de tweede helft was het niet meer aan de orde. Toen heeft de tegenstander de pot dicht gegooid. We hebben ook niet echt doelrijpe kansen gehad. We hebben geen bal uit de tweede lijn op de goal gehad. Er waren voorzetten die allemaal net niet goed aankwamen op de plaats van bestemming.
De 1-2 was aanvankelijk een opsteker
Assink: Ja. Want als we dan doorzetten, hadden we misschien nog wel kunnen winnen. Maar dan valt op een hele eenvoudige manier de 1-3. Toen was het klaar. Er was geen overtuiging meer en niets werd meer afgedwongen. Dan sta je met lege handen. Dat was erg vervelend want dat was absoluut niet nodig vandaag.
Hoe zou je het seizoen tot dusver willen omschrijven?
Assink: Ik hoop niet dat het seizoen voor Veensche Boys uitgaat als een nachtkaars. Dat zou ik erg vervelend vinden. Dat hoeft ook niet als je ziet hoe wij spelen. Er wordt teveel onnodig verloren. Uiteindelijk gaat het om kwaliteit. Het overwicht dat je hebt, moet je ook uitdrukken in doelpunten. Dat laten we te vaak na.
We spraken ook nog met Niels ten Have. Er werd heel efficient gespeeld door VRC tegen Veensche Boys. Van de vier kansen werden er drie benut. Trainer Niels ten Have van VRC zei in de rust tegen zijn jongens: ‘Dit ziet er niet uit en dit gaan we ook niet langer zo doen. Dat het bij rust 0-2 staat gaan we niet veel vaker meemaken. Je weet dat als je tegen Veensche Boys speelt dat je altijd een lastige pot krijgt. Het is een goede ploeg. Daar moet je wat goeds tegenover zetten. Dat hadden we niet. We konden niet onder de druk uit spelen, waar Veensche Boys een aantal grote kansen kreeg. Met veel fortuin stond het lange tijd 0-0. Dan zeven minuten voor rust was er een vrije trap. De bal ging er daarna met een beetje geluk erin.
De wind is niet altijd een voordeel.
Ten Have: Zeker niet. Zeker in de eerste helft hadden we daar moeite mee. In de tweede helft hebben we hetzelfde gedaan: lang zoeken. En ik denk dat als we voor rust onder de druk wegspelen, dan was er veel ruimte bij de achterste jongens bij Veensche Boys. Dat hebben we beter gedaan in de tweede helft.
Het werd nog even spannend bij de 1-2 maar toen de 1-3 viel, was het snel gedaan.
Ten Have: De 1-3 was precies waarvan we zeiden dat er kansen lagen bij Veensche Boys. Daar hebben we een afspraak over gemaakt. Als dan na de start van de tweede helft zo snel na twee minuten de 1-2 erin ligt, dan is dat geen lekker moment. Dat knaagt aan je zelfvertrouwen. Dat zelfvertrouwen bij Veensche Boys was ook snel weer weg na de 1-3. Toen kwam Veensche Boys niet meer tot hele grote kansen.
Wat is het perspectief voor VRc?
Ten Have: Ik denk dat we prima in de middenmoot passen. Alleen hebben we veel moeite met het winnen van wedstrijden. Eén zwaluw maakt nog geen zomer. Dat we hier winnen is hartstikke leuk, maar we moeten elke week knokken voor de punten.
Interview Kees van den Heuvel
