Voetbalvereniging Veensche Boys heeft zich versterkt met Klaas Bout (centraal achterin, 29 jaar), afkomstig van hoofdklasser Eemdijk. Hij had na negen seizoenen vv Eemdijk eigenlijk zijn voetbalschoenen aan de wilgen gehangen, vanwege de opstart van een eigen klusbedrijf en omdat de corona veel onzekerheid bracht, maar toch bleef het voetbal hem trekken. ‘Met de corona was het ene keer wel trainen en dan weer niet. Ik dacht: ik stop er even mee. Maar ik miste het voetbal gewoon,’ aldus Bout die zijn motivatie weer bij Veensche Boys denkt op te krikken. ‘Ik ging voor mijn bedrijf en inmiddels heb ik meer structuur gekregen en rust. Eigenlijk heb ik zakelijk alles op de rit.’
Klaas Bout kent Yannick Bouw, die bij Veensche Boys terugkeert, erg goed. Ze hebben samen gespeeld bij vv Eemdijk. ‘Yannick is toen bij Eemdijk komen voetballen en sindsdien was er gelijk een klik. Tot de dag van vandaag zijn we goede vrienden, ook onze vrouwen gaan goed met elkaar om. Yannick zei: ‘Waarom ga je niet naar Veensche Boys?’ Hij twijfelde, omdat hij eigenlijk was gestopt bij Eemdijk en hij wilde met respect omgaan met zijn oude club. Hij heeft evenwel zijn ja-woord gegeven aan Veensche Boys. ‘Veensche Boys is heel eerlijk en het voetbalcomplex is prachtig. Het is eigenlijk ongelooflijk dat Veensche Boys een tweedeklasser is. Ik heb in de derde divisie gespeeld en zelfs in de derde divisie kom je niet zulke mooie voetbalaccommodaties tegen.’
Zijn verwachtingen voor het komende seizoen zijn duidelijk. ‘Ik voetbal om te winnen. Als je heel veel wedstrijden wint, dan wordt je kampioen. Veensche Boys is te vergelijken met Eemdijk. Toentertijd hadden we vijftien man die gewoon niet meer ophielden met lopen en die voor elkaar door het vuur gingen. Bij Veensche Boys verwacht ik een leuke groep met nuchtere jongens.’ Met trainer Erik Assink heeft hij al een paar keer gesproken en die heeft een goede indruk achtergelaten. ‘Erik is een grote naam in het voetbal en hij kent veel spelers die ik ook ken. Hij hoeft mij niets meer te bewijzen.’
Interview Kees van den Heuvel
