Veensche Boys ging tegen OWIOS zeer gedreven de wedstrijd in. Het leek wel of ze iets goed te maken hadden na het debacle tegen Renswoude. Hoe groot was de drang van Veensche Boys om zich te doen gelden? Erik Assink: Het ontbreekt de jongens niet aan goede wil. Dat was ook vorige week niet aan de orde. Tussen goede wil en goede uitvoering, daar zit wel verschil in. Terwijl we wel oppermachtig waren, hebben we vorige week amper een kans gecreëerd. Het was alleen maar tegen een muur voetballen en niemand die daar iets tegen kon bedenken. Dat overkwam Ajax ook tegen Benfica. Als je zoveel beter bent als vorige week en veel aan de bal bent en je doet er niks mee, dan is dat een armoedige kwestie. Dat kan met vertrouwen te maken hebben of met vorm. Er zijn zoveel mensen die wat missen, dat wij heel stroef aan het voetballen zijn en daardoor is zo’n winstpartij als tegen OWIOS vaak het beste medicijn.
Het bleef wel lang 0-0.
Erik Assink: Jordy heeft hoegenaamd niks hoeven te doen en het was ook een beetje dankzij de grensrechter van hun. Want er werden diverse goals onterecht afgekeurd. Dat zat een beetje in de sfeer van de wet van Murphy.