Trainer Eric de Jongh meent dat Unicum te weinig heeft gekregen na de 0-0 uitslag tegen Veensche Boys. De ploeg uit Lelystad voetbalde bijna kampioenwaardig. De Jongh: ‘Als je het spelbeeld ziet in de eerste helft, is dat zeker zo.’
Veensche Boys, dat veel te kampen had met schorsingen en blessures, werd goed onder druk gezet, maar in het laatste kwartier werd het toch nog een beetje spannend, want toen kantelde de wedstrijd in het voordeel van Veensche Boys.
Eric de Jongh: ‘Toen trad de vermoeidheid in werking. Voetbal is een denksport, weet je. We spelen volgens bepaalde spelprincipes. En op het moment dat we moe worden en we kunnen er niet meer over nadenken, dan wordt het een soort van knokvoetbal.
Hoe heb je je voorbereid op Veensche Boys?
Eric de Jongh: Ik wist eigenlijk wel dat dit het speltype zou worden. We zijn het enige team in de tweede klasse die echt een andere speelwijze heeft dan heel veel andere teams. Het is vaak systeem op systeem en dan wordt het knokvoetbal.
Hoe kan het dan dat Unicum relatief veel punten heeft laten liggen?
Eric de Jongh: Dat ligt eraan. Als je begint in de voorbereiding, dan beginnen sommige mensen zich in de min tien. Daardoor moet je ze weer helemaal terughalen naar waar we uiteindelijk heen willen.
Als ik Unicum zo zie dan is het in de race voor het kampioenschap.
Eric de Jongh: We zijn zeker in de race voor het kampioenschap. Het gaat tussen Veensche Boys, ASV, wij en Batavia. Wij blijven gewoon doorbouwen en we weten waar we mee bezig zijn.
Bij Veensche Boys kwam er in de slotfase meer ervaring in met Mohammed Nouri en Klaas Bout. Hoe heb je daarop geantwoord?
Eric de Jongh: Precies hetzelfde. We gaan uit van eigen kracht. Ik heb de jongens die vermoeid waren, gewisseld. Een stukje snelheid achterin. Voor de rest heb ik er niet over nagedacht.
Interview en foto’s Kees van den Heuvel
