Veensche Boys is opgestoomd naar een tweede plek in de competitie en er zit zelfs meer in het vat als de topper zaterdag tegen EDO Utrecht in positieve zin wordt beslecht. Met assistent-trainer Stefan Fredriksen keken we terug op de wedstrijd van Veensche Boys tegen VRC die de Veenders wonnen met 2-4. Het was billenknijpen in Veenendaal? Fredriksen: Qua stand zeker. Ik vond VRC erg gevaarlijk. Ze hadden goede ballen maar wel achter de verdediging. Ze hebben niet echt een kans gehad, maar het waren vooral mogelijkheden door opportunistisch spel. Lange ballen en proberen achterin onrust te creëren. Helaas werd het ook onrustig bij ons achterin. Dat kwam natuurlijk door de stand 2-3. Dan kun je zeggen: doe rustig, maar je gaat er toch met een minder gevoel staan. Na de 1-3 werd het bij Veensche Boys iets onrustig. We willen met het middenveld graag compact spelen. We moeten elkaar kunnen helpen en ondersteunen. In het balbezit willen we daarna meteen verrassend zijn, omdat we dan veel mensen dichtbij de bal hebben. Na de eerste tegengoal kwamen we op het middenveld iets te ver uit elkaar te staan, waardoor we elkaar niet goed meer konden helpen.
Veel scherpte was weg bij Veensche Boys. Veel passes kwamen niet meer aan.
Fredriksen: Door de onrust. Maar we moeten niet onderschatten dat we tegen de nummer vier hebben gespeeld. VRC is een prima ploeg die totaan vorige week altijd eerste of tweede stond. VRC heeft naar de mogelijkheden gevoetbald en wij hebben uiteindelijk verdiend gewonnen, omdat we echt veel kansen hebben gecreëerd, in het begin met name.
Zaterdag is de topper tegen EDO Utrecht. Wat weet je van die club?
Fredriksen: Helemaal niks. Tegenwoordig is het modern dat we elkaar opbellen en we informatie inwinnen. Ik ken de trainer van Nieuw Utrecht en ik heb ermee gevoetbald bij Sparta Nijkerk. Daarmee heb ik contact gelegd, maar of die echt alle juiste informatie doorgeeft, of dat hij ons als concurrent ziet, is ook maar de vraag.
Interview en foto Kees van den Heuvel
