Danny Brouwer maakte in de competitiewedstrijd Veensche Boys – Jonathan een heuse hattrick, drie goals in de tweede helft, maar het is misschien wel zijn laatste hattrick in dienst van Veensche Boys. Hij gaat de club uit Nijkerkerveen na zeven seizoenen verlaten en keert terug bij het vierde team van Sparta Nijkerk.
‘Ik heb het hier bij Veensche Boys altijd naar mijn zin gehad, maar ik heb helaas wel wat periodes gekampt met blessures. Juist vanwege die lichamelijke ongemakken heb ik er nu voor gekozen om een stapje terug te doen. Ik ga wat lager voetballen met een wat mindere intensiteit. Eén keertje trainen en een wedstrijdje op zaterdag. Daar is het wat makkelijker om af te zeggen.’
Hij gaat nu vol voor zijn maatschappelijke carrière. ‘Het was een moeilijke keuze.’ Hij is actief bij Nijkerk Sportief en Gezond en is gymleraar. ‘Mijn mooiste periode? Dat is een moeilijke vraag. Ik vond vorig seizoen – we hebben het helaas niet gehaald in de nacompetitie – hele mooie potjes. En nu KNVB-beker en weer de strijd om de nacompetitie. Dat zijn mooie dingen. Jammer dat het net niet tot een promotie is gekomen. Misschien zit het er nog in.’ Terugkijkend had er wel meer in gezeten. Danny Brouwer: ‘Als ik gewoon fit was gebleven, dan denk ik dat wel. Maar ik kwam zeven jaar geleden al van Sparta Nijkerk met een blessure. Toen heb ik mijn hamstring afgescheurd en toen heb ik drie jaar geleden ook nog mijn kruisband gescheurd. Toen dacht ik al: het zou leuk zijn om terug te komen en er was een kleine kans. Uiteindelijk is het toch gelukt.’ Danny Brouwer werd ooit gestald bij Veensche Boys om later terug te keren naar het eerste van Sparta Nijkerk. ‘Dat klopt. Ervaring opdoen. Mooie club, mooi dichtbij. Het was wel het doel. Maar ik kwam hier bij Veensche Boys met een gescheurde hamstring. Dan is het eerst revalideren en kijken hoe je terugkomt.’ Danny keert Veensche Boys niet helemaal de rug toe. Hij zegt toe dat hij er nog vaak te vinden is, maar dan in de kantine. ‘Ik zal dan die gasten op scherp zetten en even gek maken.’
Interview en foto Kees van den Heuvel / Aalt Guliker
