Veensche Boys had tegen AVW misschien wel met dubbele cijfers moeten winnen. Het werd een ruime overwinning maar er was ook alle aanleiding om boos te zijn toen de 1-1 en 3-2 viel. Er was helemaal geen reden om feest te vieren na de 4-2 zege. Erik Assink: ‘Wie zegt dat wij feest vieren? We zijn gewoon blij met de winst. Dat de winst op een moeizame manier is bereikt dat is duidelijk. We gaven beide goals eigenlijk heel simpel weg. Ondanks dat we zeer goed begonnen – in de eerste minuten werd flink druk gezet – was het toch allemaal net niet. Er zat steeds een speler van AVW tussen, een laatste bal was niet okay. Ik vond dat we de eerste helft veel te snel de beslissende bal wilden spelen. Er werden moeilijke keuzes gemaakt in plaats van gemakkelijke keuzes, terwijl deze tegenstander zich er wel voor leende. Het was een ploeg die open speelde en we kregen een zee aan ruimte om te spelen en daar is te weinig mee gedaan. Ik denk dat ze een goede keeper op de goal hadden die zijn mannetje stond. De hoge voorzetten waren allemaal voor hem. Hij pakte veel cruciale ballen. Dus, we waren gewoon weer niet goed vandaag.’
Hoe kan dat? Volgende week wacht een echte tegenstander (Dronten)
Erik Assink: Tja, hoe kan dat. Tegen Dronten is het een wedstrijd op zich, natuurlijk. Kijk, je gaat niet aan de jongens vragen: Hoe kan dit? Als de inzet ontbreekt om een wedstrijd te winnen, dan is dat een kwalijke zaak, maar het ontbreekt niet aan de inzet. Het is misschien zelfs wel teveel goede wil en teveel last hebben van het feit dat je bovenaan staat. Je moet winnen omdat er een concurrent is. We hebben niet bar veel mensen die kunnen bogen op ervaring en die het vaker hebben meegemaakt. Dus, het kan ook een beetje verlammend werken. Dat kan een oorzaak zijn, maar ik wil eigenlijk niet teveel oorzaken zoeken in dat feit. Teveel jongens zijn niet in goeden doen. Dat is een vervelende constatering.’
Interview en foto’s Kees van den Heuvel
