Binnen een ruim kwartier was de klus geklaard in de uitwedstrijd van Veensche Boys tegen OVC. Toch is trainer Erik Assink niet helemaal tevreden. ‘We speelden daarna zo’n slappe tweede helft. Maar ook in eerste tien minuten ging het niet zoals we wilden. We hadden afgesproken om druk te zetten. Kijk, goede wedstrijden win je meestal wel. Als je slechte wedstrijden ook wint, dan kom je een heel eind. Maar dat kun je niet elke week gaan vertellen, natuurlijk. We zullen echt beter moeten gaan voetballen gedurende langere periode in de wedstrijd. Daar is iedereen bij betrokken: van verdedigers die hun duel moeten winnen en de bal naar de goede kleur spelen, middenvelders die daarin een stukje kwaliteit neerleggen met het bal in de ploeg houden en spitsen die niet zo gemakkelijk omgaan met kansen. We hebben overigens in de tweede helft niet al te veel kansen gehad. Alleen Tom naar de keeper toe. We hebben veel te weinig laten zien in de tweede helft.
In de rust vroeg ik je nog of Veensche Boys ging consolideren omdat de buit al binnen was.
Erik Assink: Nee, natuurlijk niet. Helemaal niet. Wat ik heb gezegd: ga lekker door met voetballen, jongens. Probeer meer goals te maken. Probeer weer goede dingen op te pakken. Maar als je ziet hoe ongelooflijk makkelijk we toestaan dat de tegenstander op de been blijft. Dat gold overal op het veld. Ik ga niet Marnix als jong jochie en Mo en Niek ermee opzadelen, want daar ligt de oorzaak niet.
Ik vond het Niek goed doen.
Erik Assink: Niek viel kleurrijk in.
Waarom waren al die wissels nodig? Was daar aanleiding toe?
Erik Assink: Nee, helemaal niet. Dat waren wissels die we al voorgenomen hadden in de rust. Dat kon probleemloos. Er zijn wedstrijden waarin dit soms niet kan, maar vandaag kon het wel en zeker met een 5-0 voorsprong. Dan moet het niet uitmaken om wie het gaat. De jongens zijn goed genoeg om mee te doen. Alleen de ene heeft wat meer te bieden dan de ander. Dat je uiteindelijk zo afglijdt, daar ben ik niet blij mee. Ik wil dat wij grotere delen van de wedstrijd niveau houden en niet wegglijden. Dat moet ongeacht de wissels zijn die we toepassen, ongeacht de positiewisseling die we toepassen. Daar moet genoeg van te maken zijn.
Interview en foto’s Kees van den Heuvel
